Picture of Ship

The Rules for Ransoming


The Rules

The Rules for Ransoming apply to ships that carry a Letter of Ransom. Letters of Ransom are issued by privateers to ships that have been attacked by them. Ships that carry such a letter are free from attacks from other privateers who have to let them pass unmolested. A captain usually gets several of these letters with him when he goes privateering. The Rules instruct a privateer on how and when to use the letters. Failure to comply with these rules can result in stiff sentences for Captains as wel as crews. The unauthorized copying of Letters of Ransom or forging by merchants is also heavily penalized when discovered.
Ransoming is a common practice among privateers. Usually persons or cargoes are taken from the ships and held for ransom. The family or owners have to pay a ransom to get their relatives or posessions back. Cargoes, or parts of cargoes are generally less popular as objects for ransoming than persons.


Dutch Example

The following example of Rules for Ransoming ships by privateers is dated: 7 July 1781

Exbibitum 7 July 1781
REGLEMENT OP HET RANTfoeneren van Schepen in Zee genomen.
De Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, willende voorkomen het misbruik het welk de Vyanden van den Staat van de Rantfoenbrieven door het vertoonen van valfche Brieven zoude kunnen maaken, en zoveel mogelyk voorfien, dat het Ranfoeneeren der fchepen in Zee genomen op een egalen voet en in goede ordre gefchiede, hebben goedgevonden te arrefteeren het volgende Reglement.

1. Zullen de refpective Collegien ter Admiraliteit, alle Capiteinen met commiffie van zyn Hoogheid ter Kaap uitvaarende voorzien van een goed getal gedrukte Rantfoenbrieven, egfter niet meer dan twaalf [teffens ?] voor ieder reize die de Commiffievaarder zal komen te doen, en dezelfve uit te geeven met open namen, naar het Formulier aan het einde deezes gemeld, behoorlyk genommert en geteckent, maar vry van 't Zegel, en zy zullen in margine doen ftellen de Regiftratie van den dag daar op dezelze zullen zyn uitegegeeven, in fchryfletteren en niet in cyffer; als mede de namen van het schip en de Capitein aan wien dezelve zullen weezen uitgegeeven, geteekent door den Secretaris van het Collegie.

2. En zal daar van by de refpectieve Admiraliteits Collegien, gehouden worden een pertinent regifter, daar ingfteld zal worden, het getal der Rantfoenbrieven, welke ingevoegen [voorfehr ?] afgeleevert zullen wezen, met uitdrukking aan wien en wanneer dezelve zyn mede gegeven.

3. De Capiteinen der Commiffievaarders zullen over de Ranfoenen van allerley aangehoude Vyandelyke Schepen geen Koningsfchepen of zoodanige Commiffievaarders weezende, dewelke alleen ten Oorloge en niet ter Koopvaardy zyn uitgeruft, en geen deftinatie na eenige bepaalde haven hebbende op een kruistogt uit zyn, en gevonden worden, mogen accordeeren tot welke Fomme het ook zoude wezen, behoudens de bepaaling by de ordres van de Geintereffeerdens in de Rheedery te maaken, welke geobferveert en naar gekomen zullen moeten worden.

4. De Capiteinen der Commiffievaarders zullen gehouden zyn in de Rantfoenbrieven uit te drukken, de naam van de Haven, werwaarts zij zullen willen dat het gerantfoeneerde Schip zig zal moeten begeeven, 't zy die, van waar het zelve is afgevaaren, of die van deszelfs deftinatie, met uitdrukking van den tyd binnen welken dezelve aldaar moeten wezen aangekomen, welke niet langer dan op zes weeken zal mogen worden gegeeven, en dat zoo het gerantfoeneerde Schip van een Lettre de Marque voorzien mogte wezen, dezelve daarvan geen gebruik zal mogen maaken nog eenige hoftiliteiten pleegen, binnen den tyd tot het volbrengen van dezelfs reize vergunt.

5. De Capiteinen der Commiffievaarders zullen gehouden zyn, als Gyzelaars voor Rantfoenen mede te nemen en met haar in de Haveren deezer Landen op te brengen, één of twee der voornaamfte van de gerantfoeneerde Schepen; van welke zy de Papieren daar op gevonden, niet zullen mogen mede neemen, maar die op de Schepen zullen moeten laaten.

6. Geen Capitein van een Commiffievaarder zal eenige vyandelyke Schepen met Rantfoenbrieven, invoegen voorfchreve voorzien andermaal mogen aanhouden op paene van vergoeding van koilen, fchaden en intereffen, ten waare de gerantfoeneerde Schepen wierden gevonden buiten de cours na de Plaats der deftinatie in de Rantfoenbrieven vermeld, of na den tyd daar by aan hun vergunt of tegens welken gevallen zy dezelve mogen opbrengen binnen de Havenen dezer Landen, alwaar dezelve goede Prinfen zullen worden verklaard.

7. De Capiteinen der Commiffievaarders zullen by hun retour aan de refpectieve Admiraliteits Collegien moeten overbrengen , en te rug geven de Rantfoenbrieven aan hun verftrekt, waar van zy geen gebruik zullen hebben gemaakt.

8. En zullen geene Capiteinen van Commiffievaarders eenige Schepen mogen Rantfoeneeren dan met overgifte aan dezelfde van de Rantfoenbrieven invoegen voorfehr aan hun mede gegeven, op paene van verlies en confiscatie van hun aandeel, hun in dezelve Prinfen anderzins competerende, het intrekken van haare Commiffie en arbitraire ftraffe na exigentie van zaaken.


Goto Top | Homepage

Reacties en commentaar naar: M.Bruyneel@ubvu.vu.nl